Honing

Zoals je ziet bestaan er verschillende soorten honing, de kleur varieert van waterachtig tot bijna zwart en de vloeibaarheid van heel vloeibaar tot volledig gekristaliseerd, alles is afhankelijk van het type plant(en) waarop de bijen op dat ogenblik vlogen.

Je zal misschien denken dat de honingbij honing haalt, maar niets is minder waar, zij verzamelt nectar uit de bloemen en planten. Nectar is waterdun en heeft een suikergehalte van 10-60%, de hoeveelheid nectar die een plant afscheidt is verschillend van plant tot plant.
Ook het tijdstip waaarop de bloem nectar geeft is verschillend, de boekweit geeft in het algemeen alleen maar 
's morgens af, en de linde in de morgen en de avond, overdag veel minder.
De bij kan ongeveer tussen de 40 en 60 milligram nectar opslaan in zijn honingblaas, wat ongeveer overeenkomt met zijn eigen lichaamsgewicht. Aan de nectar wordt door de bij een aantal enzymen toegevoegd, deze enzymen worden geproduceerd door de voedsel sapklieren.
Als de haalbij thuis komt geeft zij de nectar over aan de huisbijen, die de verdere verzorging op zich nemen. 
Het belangrijkste in het proces is het verdampen van het  water uit de nectar. De huisbij trekt een druppel nectar tussen de tong en de kin tot een dunne film, dit doet zij herhaaldelijk waardoor een snelle verdamping van het water onstaat,  dit wordt het "wurgen" van de nectar genoemd.
De zo verkregen halfrijpe honing die nu nog 40-50% water bevat wordt opgeslagen in de raten, deze worden ongeveer voor 1/3 gevuld, door het waaieren met de vleugels ontstaat er een warme luchtstroom, waardoor weer een deel van het vocht verdampt. Wanneer een vochtgehalte van tussen de 15 en de 23% bereikt wordt is de honing klaar en kan de cel verzegeld worden met een wasdekseltje, hij is op die manier heel lang houdbaar.

Het is nu een product geworden dat bestaat uit: 30% glucose, 40% fructose, 10% andere suikers en nog ongeveer 20% water, enzymen, vitaminen, stuifmeelkorrels, pigmenten en geur en smaakstoffen.

De geneeskrachtige werking van honing:

Honing was voor de oude Egyptenaren, wat nu voor de moderne arts het aspirientje is: een middel tegen alles. 
Op een van de gevonden papyrussen tussen 2600 en 2200 v. Ch. staan 900 recepten verwerkt. 
Honing werd in de volksgeneeswijze altijd al beschouwd als een wondermiddel.
Honing is ook een uitstekend middel bij het behandelen van wonden. Tijdens oologsvoeringen zowel bij de Babyloniërs, Egyptenaren, Grieken, Romeinen als bij veel volkeren in latere tijden, werd steeds honing meegevoerd om de wonden van de gekwetste soldaten te behandelen. Honing is een uitstekend antisepticum en antibioticum.
Hippocrates gebruikte honing opgelost in water bij koorts. Ook vele andere geneeskrachtige middelen werden met honing vermengd. Honing werd ten alle tijden als een genezend middel beschouwd. 
Als gorgeldrank, bij zware hoest, bij het behandelen van abcessen of tumoren, bij sinusitis, spierkrampen, verstopte neus, bedplassen en slapeloosheid werd honing aangeraden. Honing met citroensap of azijn is eveneens een zeer oude remedie die vooral gebruikt werd om het bacteriële evenwicht te herstellen. Het is trouwens nog steeds een toepassing van honing. D.C. Jarvis uit Vermont(VS) heeft in 1958 in zijn boek "Nooit meer ziek zijn" deze methode terug in de belangstelling gebracht. Hij gebruikte ciderazijn met honing, een drankje dat hij zowel voor mens als dier aanbeval.

In de volksgeneeswijze heeft men gelijk als men honing zo hoog aanschrijft. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat honing inderdaad een uitstekend antisepticum is. Zo werd een zalf uitgetest die gemaakt werd volgens een origineel Egyptisch recept bestaande uit: 1 deel honing en 2 delen vet. 
De onderzoekers waren erg ingenomen en zeer wantrouwig. Zij konden hun ogen niet geloven toen ze merkten dat de bacteriën in het vet verdwenen. Er werden aan de open wonden nieuwe bacteriën toegevoegd en ook deze verdwenen even snel als de bestaande. Honing vesneld de genezing van de wonden, houdt de wonden steriel en maakt antibiotica overbodig.

Honing bij diarree.
Honing remt de groei van ziekteverwekkers, zoals salmonella, escherichia coli en choleravirussen, zo bevestigen Zuid-Afrikaanse wetenschappers. Voor de ontwikkelingslanden zou het massaal gebruik van honing een efficiënt en goedkoop middel zijn tegen de dodelijke diarree die er zo vaak optreedt. Zo werd vastgesteld dat na het eten van honing er nog een vrij lange werking plaatsvond. Niet alleen de diarree houdt op maar men is beter bestand tegen infecties. Honing heeft een gunstige invloed op een verstoord intestinaal bacteriëel evenwicht; dit betekend dat het maag-darmkanaal bijzonder gunstig reageert op honing.
De antiseptische stof van honing is inhibine. Inhibine komt in alle honingsoorten voor. 
Men vermoedt dat deze stof niet uit de nectar afkomstig is, maar door de klieren van de bijen wordt geproduceerd. Honing bevat naast hoogwaardige suikers, vitaminen en mineralen een aantal merkwaardige zuren. Deze zuren zijn noodzakelijk om het hoge suikergehalte te stabiliseren en zijn tegelijkertijd geneeskrachtig. Het gaat hier om vrije zuren die het zuur-base evenwicht niet beënvloeden.
Dr. Ernst Schneider beweert dat honing een gunstige invloed heeft bij de kalkvorming vooral bij kinderen. 
De gunstige invloed van honing als ondersteuning bij kanker is al eerder aangetoond. 
Hier wordt hoofdzakelijk raathoning gebruikt, omdat deze ongerept is en niet met zuurstof in aanraking is gekomen. De remmende werking van honing op kankercellen wordt verklaard vanuit de aanwezigheid van acetylcholine. 
Honing heeft een gunstige invloed op een zieke lever. Honing bevat tot 40% vruchtensuiker die tienmaal sneller verbrandt dan druivensuiker, waardoor andere suikersoorten kunnen benut worden. 
De omzetting tot en het opstapelen van glycogeen is daardoor minder belangrijk, dat is een verlichting voor de zieke lever die zich daardoor sneller kan herstellen.

Honing is niet alleen goed bij hart- en vaatziekten maar heeft vooral een kalmerende werking. 
Vandaar dat honing wordt aanbevolen bij het behandelen van stress, het vermoeidheidssyndroom en emotionele aandoeningen. Honing maakt serotine in de hersenen vrij, waardoor de slaap wordt bevorderd. 
Ook andere transmitters zoals bijvoorbeeld lichaamseigen valium (endovalium) en melatoline worden door honing vrijgemaakt. Daarnaast bevat honing waardevolle suikers en voldoende vitamines en mineralen. 
Zoals men weet zijn de natuurlijke suikers voedsel voor de hersenen en het zenuwstelsel.
Een belangrijke toepassing van honing is de behandeling van een maagzweer. Een maagzweerpatiënt produceert te hoge hoeveelheden maagzuur. Bij het eten van honing krijgt men een zoet-zuur combinatie. Het maagzuur stabiliseert de suikers, zodat honing zijn antiseptische werking op de maagwand kan uitoefenen. 
Bovendien speelt de kalmerende werking van honing een grote rol in het genezingsproces bij een maagzweer.

Hooikoorts.
Honing bevat kleine hoeveelheden pollen of stuifmeel. Door honing op te lossen in kruidenthee (een koffielepel per kop) krijgt men een goed antihooikoortsdrankje. Dr. U. Wahn van de kinderkliniek van de Universiteit van Heidelberg (D) heeft een reeks experimenten uitgevoerd op allergische kinderen met een stuifmeeldrankje, een oplossing van stuifmeel in water. De resultaten waren zeer gunstig; 84% van de kinderen had minder allergische symtomen. 
Het is belangrijk dat kinderen met hooikoorts, en dat geldt ook voor volwassenen, reeds in de winter met een honingkuur beginnen. Vermoedelijk is het de kalmerende werking van honing die voor het genezend effect zorgt. Allergie is immers een ontsporing van de immuniteit. De immuniteit ziet bepaalde stoffen als lichaamsvreemd terwijl ze dat niet zijn. Honing heeft blijkbaar een gunstige invloed op dit herkenningsmechanisme

Honing en baby's.
Honing kan zoals alle andere natuurproducten sporen van de Botuline bacterie bevatten. Omdat een baby nog niet over een ontwikkeld spijsverteringsstelsel beschikt, zou deze bacterie zich in de darmpjes kunnen vestigen.
Het is om deze reden dan ook af te raden om honing te geven aan kinderen jonger dan één jaar.
Bovendien is de behoefte van een baby aan honing gedurende de eerste twaalf levensmaanden uiterst gering.


terug

© Copyrights - Bieenkorf - bemerkingen : mail