Van
zodra het volk de tijd rijp acht om één of meerdere nieuwe koningin(en) te
kweken, worden sommige cellen uitgebouwd tot zwermcellen, waarin jonge
larfjes opgroeien tot toekomstige koninginnen. Dit gebeurt meestal na een
goede dracht waarbij een volk zich fors ontwikkelde en een overmaat aan
bijen heeft, die niet allen meer hun taak kunnen vervullen binnen één
volk.
Deze zwermcellen zijn meestal te vinden aan de onderrand van de raat :
Het volk kan er ook toe gedreven worden door een noodsituatie, bv. de moer
die stierf of per ongeluk werd gedood bij het werken in de kast.
Zo kan ook de imker een techniek toepassen waarbij bijen met open broed
worden gescheiden van moer en hoofdvolk (broedaflegger).
Het volk zal zich hier al snel moerloos voelen en redcellen gaan bouwen
waarin jonge noodmoeren worden gekweekt om het volk van de ondergang te
redden. Deze redcellen kunnen zich overal op de raat bevinden, op plaatsen
waar nog jonge larven of eitjes voorhanden waren :
Het kan ook gebeuren dat een moer aan vervanging toe is door haar ouderdom
en daarmee samenhangend haar afnemende eileg.
Zij wordt dan door het volk (zacht) aan de kant geschoven en er wordt één
wisselcel aangemaakt, meestal ergens centraal op de raat. Soms blijven jonge
en oude moer dan ook nog een korte tijd naast elkaar leven in het volk.
Wat ook de voorgeschiedenis van de celaanzet weze, na zich in een 7-tal
dagen in
haar cel omgevormd te hebben van larve tot moer, wil ze eruit en de bijen die
ongeduldig op haar komst hebben gewacht helpen haar daar maar al te graag
bij.
|