Eén of
meerdere bijen staan op de vliegplank met de kop naar de kast toe, kop en
achterlijf laag gehouden, druk waaierend met de vleugels. In de vooravond na een warme dag met veel dracht kunnen soms 10-tallen bijen gezamelijk aan
het waaieren zijn.
(3 waaierende bijen voor de vliegopening)
|
1.
Het op peil houden van het binnenklimaat in de kast
Zowel de temperatuur, het vochtgehalte als het CO² gehalte in de kast
wijken dikwijls af van het ideale klimaat dat een bijenvolk verlangt. Als de
waarden te hoog oplopen zullen een aantal huisbijen de taak van het
ventileren op zich nemen. Ze gaan dan meestal aan één zijde van de
vliegopening, de binnenlucht naar buiten waaieren, waardoor er doorheen de
kast een luchtstroom op gang komt die het binnenklimaat herstelt.
Wanneer de
buitentemperatuur bij hete zomerdagen te hoog is, is het waaieren alleen
niet voldoende.
De haalbijen zorgen er dan voor dat er voldoende water in de
kast wordt gebracht dat door de luchtbeweging verdampt waardoor de
temperatuur extra afkoelt.
2. Het indikken van de nectar
Wanneer de nectar binnen wordt gebracht door de haalbijen bevat hij nog
te veel water. Dat water moet eruit verdampt worden totdat het uiteindelijk
honing wordt met een watergehalte tussen de 17% en de 22%.
De huisbijen die
deze taak op zich nemen trekken tussen de monddelen telkens weer een vlies
van nectar dat door de luchtbeweging, veroorzaakt door de waaierende bijen,
steeds verder indroogt.
Het waaieren is dan ook altijd goed waar te nemen na een dag van goede
dracht.
|